Wat is rabiës?
Rabiës of ‘hondsdolheid’ is een virusinfectie van de hersenen of ruggenmerg die zoogdieren, dus ook de mens, voorkomt. Deze wordt veroorzaakt door een besmetting met het rabiësvirus. Rabiës is een voor de mens altijd dodelijk verlopende ziekte die wordt opgelopen door contact met speeksel van een besmet dier.
Hoe kunt u rabiës oplopen?
De belangrijkste manier van besmetting, bij mens en dier, is de beet waarbij met virus besmet speeksel in het lichaam dringt. Via een beet, krab of lik van een besmet dier (hond, kat, vos, vleermuis of in sommige landen vee of wilde dieren) kan, via de beet of via kleine wondjes of minimale huidkloofjes, het speeksel terecht komen in onderhuids weefsel of spieren. Andere overdracht kan gebeuren via besmette speekseldruppeltjes die terecht komen op de slijmvliezen (ogen, mond). In uitzonderlijke gevallen kan de besmetting gebeuren via inademen van virus uit vleermuisuitwerpselen in grotten.
Waar kunt u rabiës oplopen?
Rabiës komt in de meeste delen van de wereld voor. In enkele landen komt het virus niet voor (Nieuw Zeeland, Antarctica, grote delen van Oceanië en Japan). In gebieden waar rabiës onder huisdieren algemeen voorkomt, ontstaat ten minste 90% van de ziektegevallen bij de mens na een hondenbeet. In andere gebieden spelen in het wild levende dieren de belangrijkste rol. Vooral vleeseters zoals vossen, wolven en jakhalzen en daarnaast vleermuizen, wasberen en stinkdieren.
Hoe ernstig is rabiës?
Na besmetting komt het virus terecht in het onderhuidse weefsel of in de spieren. Vervolgens verplaatst het virus zich via de zenuwbanen naar het centrale zenuwstelsel. De tijdsduur tot het uitbreken van de ziekte (incubatietijd) is meestal 20 tot 60 dagen, maar kan ook 5 dagen zijn tot 1 jaar of langer. Hoe dichter bij het centrale zenuwstel de beet plaatsvindt, hoe korter de incubatietijd. Ook het aantal beten, de diepte en de plaats van de beet en de hoeveelheid virus zijn factoren die de incubatietijd beïnvloeden. Het virus kan in dode dieren zeker veertien dagen overleven.
Na mogelijke besmetting dient direct gestart te worden met een medische behandeling. Immers na het optreden van klinische verschijnselen van rabiës is er geen genezing meer mogelijk.
Wie loopt risico?
In Nederland loopt men een zeer beperkt risico. Elk onnodig contact met vleermuizen of onbekend wild zoogdier (ook dode dieren) moet vermeden worden.
Buiten Nederland neemt het risico toe naarmate:
- De reisbestemming landen betreft met een hoog risico voor rabiës, zoals het Indiase subcontinent, Zuidoost-Azië en Afrika.
- De reisduur langer is.
- De aard van de reis; een avontuurlijke reis, ver van medische centra, verhoogt het risico.
- De aard van het verblijf, b.v. fietsers of grotonderzoekers (contact met vleermuizen).
Rabiësvaccinatie
Rabiësvaccinatie kan vooraf plaatsvinden of nadat men risico heeft gelopen. Rabiësvaccinatie vooraf bestaat uit een serie van 3 vaccinaties. Deze serie geeft geen absolute bescherming tegen rabiës en men moet dan ook altijd achteraf nog 2 of 3 vaccinaties krijgen na een risico zoals een hondenbeet. Rabiësvaccinatie achteraf als men nooit eerder gevaccineerd is, bestaat uit een serie van 5 vaccinaties en een speciaal antiserum. Antiserum is in veel landen niet verkrijgbaar en de vaccinaties die in veel landen gegeven worden, hebben meer bijwerkingen dan het vaccin in Nederland.
Vaccinatie vooraf heeft als voordeel dat men geen antiserum nodig heeft na een rabiësrisico en dat men kan volstaan met een beperkt aantal vaccinaties. Hoewel vaccinatie vooraf slechts een beperkte (maar de best mogelijke) bescherming biedt tegen rabiës, kan deze van belang zijn bij een onopgemerkte besmetting of als een post-expositie vaccinatieserie onverhoopt wordt uitgesteld.
Vaccinatie vooraf is zinvol voor personen die een groot risico lopen in contact te komen met het rabiësvirus:
- Beroepsgroepen die in contact komen met materiaal of dieren die met het rabiësvirus besmet kunnen zijn (b.v. dierenartsen, dierenverzorgers).
- Reizigers die regelmatig of langere tijd (meer dan 3 maanden) verblijven in hoog risicogebieden zoals Afrika, Azië of Zuid-Amerika (vooral jonge kinderen).
- Mensen die veel met zoogdieren in aanraking komen in Afrika, Azië of Zuid-Amerika.
- Fietsers of grotonderzoekers die meer kans hebben om door honden of vleermuizen gebeten te worden.
In Nederland wordt voor vaccinatie een schema in 3 doses gebruikt. Wanneer vaccinatie heeft plaatsgevonden, zal bij de blootstelling aan een besmet dier alsnog vaccinatie van 2 doses plaats moeten vinden.
Het belang van een snelle behandeling
Na een beet moeten de wond en omgeving ervan grondig gewassen worden met water en zeep. Dit kan de kans op het ontwikkelen van rabiës met de helft verminderen. Vervolgens dient desinfectie plaats te vinden met 70% alcohol of jodiumtinctuur. Na een eerdere volledige vaccinatieserie is men nooit geheel beschermd; bij een risico (bijv. een hondenbeet) moet men alsnog 2 vaccinaties krijgen. Liefst wordt dit binnen 24-48 uur gestart, maar anders zo snel mogelijk daarna. Indien men nooit eerder is gevaccineerd, moet men zo snel mogelijk antiserum toegediend krijgen en een serie van 5 vaccinaties starten. Liefst binnen 24-48 uur, maar anders zo snel mogelijk daarna.
Meer informatie of vragen?
Heeft u nog vragen of wilt u meer informatie over bescherming tegen rabiës of andere reizigersziekten, dan kunt u contact opnemen met zorgverlenende instanties als de GGD, travelclinic, bedrijfs- of huisarts en apotheker.